(Anti) duivelse praktijken in een verdwenen klooster
Column: Chris Houtman
Gepubliceerd: 28 mei 2021
We leven in rare tijden, waarin de ene complottheorie na de andere zich aandient. Zijn het geen QAnon achtige verzinsels over ondergrondse pedo-politieke netwerken, dan heeft het wel iets te maken met de oorzaken of de bestrijding van Covid19 en alle perikelen – pro of contra – die daarmee samenhangen. Telkens wanneer de mensheid zich om wat voor reden bedreigd voelt, maken curieuze beschuldigingen en fake news opgang en vroeger was dat niet anders, getuige bijvoorbeeld de talloze heksenvervolgingen die in de loop van de geschiedenis hebben plaatsgevonden.
Gelukkig dat er altijd mensen zijn (geweest) die zich in dit soort bizarre omstandigheden niet gek laten of lieten maken. Eén van die nuchtere lieden was broeder Willem van Egmond, prior van het Karmelietenklooster dat in de 16e eeuw te vinden was op het nu lege weiland in de Oudorperpolder (hiernaast en onder op de foto afgebeeld). Ooit was het een belangrijk religieus centrum, inclusief een miraculeuze waterput, waar tal van geleerde monniken resideerden. Prior Willem van Egmond was in zijn tijd bekend door zijn bijzondere bijbaan als exorcist, ofwel duivel uitdrijver. In 1549 werd hij door het stadsbestuur van Haarlem om assistentie gevraagd bij de rechtszaak tegen Katheryna Gerrits Galendr., een van hekserij verdachte vrouw, die werd beschuldigd van het ziek toveren van een kind genaamd Cornelia Claes Grauwaertwsz., het laten mislukken van de (verf)blauwbaden van haar buurvrouw Adriana Jansdr. Van Vlieland en – nu komt misschien wel het meeste kwalijke – het doen bederven van een partij bier van de lokale Haarlemse brouwer Willem IJsbrandts. De onrust onder de Haarlemse bevolking over de vraag of er misschien nog meer mensen waren behekst, was dermate groot dat de Oudorpse duivel expert door het Haarlemse stadsbestuur werd ingehuurd om ‘de schamele arme menschen diemen binnen deser stede seyde gemalificeert te coomen helpen’. Broeder Willem trad op als getuige deskundige, niet zozeer om de beschuldigden te veroordelen, maar juist om hen vrij te pleiten en de sfeer van achterdocht en dubieuze verdachtmakingen die in de stad hing, de kop in te drukken. Het heeft gewerkt, want uiteindelijk werd niemand veroordeeld.
Het is jammer dat er – ook in archieven – zo weinig is overgeleverd van het Karmelitaanse klooster aan de Munnikenweg in de Oudorperpolder. Tijdens de Sint Pontiaansvloed van 1552 begon het verval toen het complex onder water kwam te staan. Het werd erger toen in 1553 bleek dat het kapitaal dat bijeen was gebracht om de nodige reparaties te verrichten, door de toenmalige prior Frans Adriaanszn. was verduisterd en hij, samen met enkele medebroeders, met onbekende bestemming was vertrokken. In een poging het klooster van de financiële ondergang te redden werd pater Hendrik Taxius uit Utrecht tot bewindvoerder benoemd, maar dat had men beter niet kunnen doen aangezien ook deze pater een jaar later, in 1554, er met de kas vandoor ging. Het waren echter niet alleen geldzaken die voor de teloorgang zorgden, ook in religieuze zin waren er problemen. In 1561 gingen er geruchten rond over het feit dat men zich niet meer aan de leefregels van de orde hield, dat men de altaardienst verwaarloosde en zelfs onderdak had geboden aan een drietal moordenaars. In 1563 was het complex door ‘oudtheydt’ zo vervallen dat de leiding van de Karmelitaanse orde besloot om het af te breken. Ene weerbarstige broeder Quaedtsaedt bleek het echter niet eens te zijn met de opheffing van zijn convent. Deze kraker avant la lettre wilde niet wijken, hij liet het kerkgebouw ‘een weynig’ repareren en nam daar zijn intrek. Tot 1564 heeft hij geprobeerd de vervallen kloostergemeenschap nieuw leven in te blazen, maar helaas. Tijdens het beleg van 1572 viel definitief het doek en nu resteert van dit stukje bewogen Alkmaars-Oudorpse geschiedenis spijtig genoeg alleen nog maar een leeg weiland en een veel te karig archief. Een nuchtere man als broeder Willem van Egmond, die optrad tegen de waanzin van zijn tijd, had wat mij betreft een beter historischer lot verdiend. Over hem en zijn – niet altijd even zuiver op de graat levende – medebroeders was ik graag meer te weten gekomen. Op het detail uit het schilderij van het beleg van Alkmaar hieronder zie je aan de rechterzijde de resten van het klooster, zoals die er in 1603 nog bij stonden. Later werden de stenen hergebruikt. Dus tot slot: als je binnenkort weer eens over de Munnikenweg hobbelt, weet dan dat zich op dit lege weiland hieronder hele bijzondere zaken hebben afgespeeld…
Chris Houtman
Fotobijschrift: Het beleg van Alkmaar (anoniem) Collectie: Stedelijk Museum Alkmaar.
Weiland halverwege de Munnikenweg, locatie van het Karmelietenklooster.
Klik op één van de afbeeldingen voor een vergroting.