Hij komt, hij komt
Column: Peter Visser
Gepubliceerd: 17 november 2023
Morgen komt hij weer. Sinterklaas. Ik ben er zenuwachtig van. Ik kan er niets aan doen. Ik ben een
sinterklaasvierder. Ik kan werkelijk waar niets bedenken wat ik er niet leuk aan vind. Het begint al
bij de pepernoten, speculaas en marsepein. Kleine zoete sinterklaasjes verpakt in zilverpapier,
alleen al bij de gedachte rollen de vullingen uit je kiezen. Ik vind het ook alleen maar lekker tussen
half november en 5 december, daarna taal ik er niet meer naar. Net als de kadofolders van Bart
Smit, die konden me niet vroeg genoeg in de bus liggen, ik verslond ze. Vroeger thuis vierden we
het als een groot feest. Rijmen, surprises, warme chocomelk en kado’s alles was bij ons thuis
inbegrepen. Samen met mijn tweelingzus, waren wij de jongsten thuis, mijn oudere zus en broers,
waren tussen de 9 jaar en 13 jaar ouder, dus zij zullen wel eens gedacht hebben, wanneer houdt
die flauwekul eens op, maar tweelingzus en ik geloofden heilig. En heel eerlijk, had ik liever gehad
dat ze me nog steeds in die waan hadden gelaten.
Dat mijn moeder vertelde dat het hele gebeuren niet helemaal klopte, kan ik me nog als de dag van gister herinneren. Het was hoog zomer, kopje thee en niemand dacht aan sinterklaas, behalve mijn moeder. Ik was er van overtuigd dat ik seksuele voorlichting kreeg, maar ze vertelde geëmotioneerd dat Sinterklaas niet bestond. Ze vond het oprecht jammer dat ze me zo moest teleurstellen. Mijn tweelingzus heeft ze denk ik nooit verteld dat sinterklaas niet bestaat, want vorig jaar tijdens de intocht in Alkmaar heeft ze vanaf de Huiswaarderbrug tot aan de bierkade meegerend om een handkus van Sinterklaas te mogen ontvangen. Haar inmiddels volwassen kinderen ondergaan het gelaten en weten dat ze hun moeder nooit uit de Sinterklaasdroom kunnen halen. En hoe lief is dat.
Ik zei al bij ons werd het groots gevierd. En altijd volgens nauwgezet draaiboek van moeders.
Warme chocomelk, speculaas en je minimaal een half uur ongans zingen aan liedjes. Juist als je
dacht dat de sint onze smeekliedjes niet meer zou horen, bonkte ineens een zwarte handschoen
onverbiddelijk op het raam. Ik weet zeker dat elk jaar bij het niet gelovige deel van de familie ook
van de schrik de keel dicht kneep van deze zwarte handschoen. We sprintten naar buiten, maar
op de enorme zak na, was er geen mens meer te zien buiten op straat. Tot op de dag van vandaag weet ik nog steeds niet wie verantwoordelijk was voor de zwarte handschoen. Verder dan Pietje Bel kom ik niet. En altijd ergens tegen het einde van de avond, liep mijn moeder de tuin in en riep dan; Kijk eens, hier staat nog een mand met kado’s. Alle jaren hetzelfde ritueel, alle jaren opperste verbazing.
Mijn oudste broer speelde zwarte piet bij ons op de kleuterschool. We wisten van niks en nog steeds de leukste piet ooit gezien; nou op Piet Römer na dan. Er waren best wel eens gedoetjes in het gezin, maar op sinterklaasavond was daar geen sprake van. Op de rijmen na; we zijn allemaal goede dichters, al zeg ik het zelf en daar werden we allemaal flink op de hak genomen. En je kon ook gelijk zien wie jouw lootje had getrokken, want als je de rijm moest voorlezen, mimede de maker de rijm uit zijn hoofd mee. En nu nog steeds rijm ik met plezier en kijk ik met nog meer plezier naar ’t Sinterklaas journaal. Dit jaar worden we opa en oma en ik kan niet wachten om mijn sintenthousiasme over te brengen op de kleine.
En morgen komt hij dan eindelijk weer naar Nederland en druk dat hij is; amper een uur in het land
en Alkmaar is alweer aan de beurt. Boot, fanfare, schimmel, burgemeester alles staat klaar om er
weer een geweldig ontvangst van te maken. En over de burgemeester gesproken. Ik vermoed dat
zij net zo denkt over het sinterklaasfeest als mijn zus en ik, want zij is minimaal zo enthousiast als
wij. En onze burgemeester is een verstandige vrouw, maar ik denk dat zij ook wel eens twijfelt;
bestaat hij nou wel of bestaat hij nou niet? Morgen bestaat hij zeker. Kijk maar naar die blije kinder
koppies.
Peter Visser
Ps Ik word altijd onwijs bloid van reacties onder mijn column; maar laten we afspreken dat de
eeuwige discussie niet meer bestaat en de sint wel.