Letters – Woorden – Zinnen
Shodo Schrijfcafé column: Nel Oomes
Gepubliceerd: 31 mei 2024
Taal bestaat uit zinnen, die opgebouwd zijn uit woorden en woorden zijn opgebouwd uit letters. Peuters leren praten en de taal spreken aan de klanken van de mensen om hen heen. Er zijn boekjes genoeg om voor te lezen, van jong tot oud. Met behulp van deze boekjes met plaatjes en de klank van de woorden die erbij horen, leren ze de betekenis van voorwerp/ dier/ mens. Dan gaan ze naar school. Voor de kleuters de zoekboekjes naar letters en de letterboeven die de letters weer zoekmaken.
Mijn kinderen kregen op de kleuterschool de letters aangeleerd via letterdorp en vanaf groep 3, letters en woorden via letterstad. Het zal nu wel weer op een manier andere manier aangeleerd worden. Voor het oudere kind zijn er boekjes met maar enkele tekeningetjes en soms met versierde letters. Daaropvolgend de boekjes zonder plaatjes, geweldig leuk om die voor te lezen met de intonatie van de woorden.
Bijvoorbeeld het boek: Het boek zonder tekeningen – een knotsgek boek voor kinderen die overgaan van plaatjesboeken naar boeken zonder plaatjes, grote mensen boeken. En het leuke is, degene die het voorleest, moet alle, ja alle woorden voorlezen, ha, ha, ha…
En zo leren we onze eigen taal, niet alleen pratend maar ook schrijvend.
Schrijven!
In het Schrijfcafé hebben we met taal te maken. Om te schrijven heb je dus letters nodig, die zich aan elkaar rijgen tot woorden. Woorden voegen zich tot een zin. Je praat, je schrijft ze op, je communiceert.
Ode aan het handschrift
Journalist Catelijne Elzes is fan van schrijven met een pen. Ze zegt: Het is niet alleen fijn om te doen, je blijkt er ook nog eens vindingrijker en rustiger van te kunnen worden.
Iets met je handen doen, zoals planten verpotten of tekenen, brengt je in het nu. Er is in je hoofd even alleen maar aandacht voor dat waar je mee bezig bent. Schrijven kan die functie ook hebben. Het geeft je geest focus. Je concentreert je op wat je aan het vertellen bent en – als je met de hand schrijft – op het vormgeven van de letters. Daardoor werkt het vaak rustgevend. Natuurlijk kun je ook af en toe ongeduldig worden als je pen je gedachten niet bijhoudt. Dan helpt het om juist te vertragen, je hand ontspannen en met de punt van je pen het papier te voelen.
In het Schrijfcafé zijn we creatief in de weer met letters, woorden en zinnen.
Handschrift en fouten maken in het schrijfcafé niet uit, het gaat puur om de tekst.
We schrijven 3 zinnen of meer, we maken elfjes, haiku’s, ronddelen. We schrijven poëzie, proza en verhalen d.m.v. de sprintjes, kortom, een creatief schrijfproces. Al schrijvend, komt jouw verhaal op papier.
Ben je ook benieuwd naar je eigen verhaal, kom dan meeschrijven op de 3e dinsdag van de maand in eetcafé Pluim te Alkmaar of de 4e dinsdag van de maand via Zoom vanuit je eigen huis.
Shodo Schrijfcafé Alkmaar, Nel Oomes
En dan als toetje: De Nederlandse Taal
Jaren geleden kwam ik onderstaand schrijven tegen.
Ik weet niet wie de maker is, dus die kan ik u niet geven.
Lees en geniet…
Het meervoud van slot is sloten
Maar het meervoud van pot, geen poten
Men zegt wel een vat en twee vaten
Maar weer niet een kat en twee katen
Wie gisteren ging vliegen, zegt heden ik vloog
Dus zegt u van wiegen, ik woog!
Maar…… is nu ik voog, een vervoeging van vegen?
En dan het woord zoeken,
Vervoegt men in zocht,
Dus hoort bij vloeken dan zeker ik vlocht!
Maar nee, dat is afkomstig van vlechten
Maar ik hoch , is geen vervoeging van hechten.
Bij roepen hoort riep
Maar bij snoepen geen sniep.
Bij lopen hoort liep
Maar bij kopen geen kiep
En evenmin hoort slopen bij sliep.
Want, dat is afkomstig van het woord slapen
Maar zeg nu niet; ik riep bij het woord rapen!
Want, dit komt van roepen, u ziet het terstond
Zo draaien we vrolijk in een kringetje rond!
Van raden komt ried, maar van baden geen bied.
Dit komt weer van bieden,
Ik hoop dat u dat ziet.
Dus bieden, ik bood, maar van wieden geen woord.
U ziet het, de verwarring is akelig groot!
Nog talloze voorbeelden kan ik u geven,
Want gaf hoort bij geven
Maar laf niet bij leven.
Men spreekt wel van ik drink, wij hebben gedronken.
Maar niet van ik hink, wij hebben gehonken.
Het volgende geval is bijna te bont,
Bij slaan hoort ik sloeg, maar niet ik slienk of ik slont.
En noemt u een mannetjesrat soms een rater?
Nee, maar dit gaat wel op bij een kat en een kater.
Het zal nu wel duidelijk zijn voor ons allemaal
Dat een vreemdeling huivert van onze taal.