Ook woke?
Column: John van der Rhee
Gepubliceerd: 2 december 2022
Toen ik opgroeide, gaf mijn moeder mij een aantal basiswaarden mee. Eerlijk zijn, mensen vertrouwen, tenzij dat vertrouwen beschaamd wordt, hard werken, plezier hebben en meer dan je best kun je niet doen. Dat ging gepaard met wijsheden als “elk huisje draagt z’n kruisje” en “je kunt niet in iemand zijn portemonnaie kijken” of iemand niet beoordelen op zijn uiterlijk.
Terwijl ik samen met mijn Alexandra probeer om hetzelfde mee te geven aan onze 3 dochters, kom ik in de media in het algemeen, en de politiek in het bijzonder, steeds vaker tegen dat we inclusiever zouden moeten zijn. Vaak loop ik als raadslid aan tegen de aanname van met name politici en journalisten dat ik, als mannelijke VVD’er van boven de 50, die zich graag kleedt in “jasje, dasje” en zichzelf omschrijft als blank, niet word gezien als een iemand die inclusief denkt en handelt.
Ik ben een kind van een gescheiden, alleenstaande moeder die bij de Cemsto als schoonmaakster werkte om brood op de plank te krijgen en mijn studie te kunnen betalen. Mijn opa’s werkte beiden in een fabriek. Eén van hen ging vrijwillig met zijn zoon mee toen die door de nazi’s gedwongen te werk werd gesteld in Riga. Ik ben het neefje van ooms die wanhopig in het door oorlog verwoestte Europa zwierven om weer thuis te komen en tot hun dood gehinderd werden door lichamelijke en geestelijke beschadigingen.
Daarom is de Tweede Wereldoorlog voor mij een ijkpunt voor mijn vaak stellige mening over goed en fout. Ik las dan ook met verbazing de aankondiging dat het Verzetsmuseum in Amsterdam de term “verzetshelden” niet meer gebruiken zal; want deze “verzetsmensen” waren niet onfeilbaar (aldus het museum). Nee, dat klopt. Dat vonden ze zelf ook.
De ware helden zijn immers mensen die zichzelf nooit zo zouden noemen. Maar ze deden iets wat lang niet iedereen deed of durfde, met gevaar voor eigen leven. Het zijn dus juist helden, wat mij betreft. Verzetshelden. Geen verzetsmensen, de inclusieve woke-term die er nu aan wordt gegeven.
De behoefte om woke te zijn, en woke zaken te benoemen lijkt nieuw. Maar wat is woke, naast de bijna letterlijke vertaling “wakker” eigenlijk? Een omschrijving luidt “alert op maatschappelijke misstanden, zoals sociale ongelijkheid, discriminatie van minderheden en racisme” .
Als ik het goed beschouw, was mijn moeder dus ook al woke. Een zelfstandige vrouw, die zich ondernemend opwerkte uit de “arbeidersklasse”, door haar man in de steek werd gelaten, weer opnieuw begon als schoonmaakster, haar zoon door de eerste vervolgopleiding in de familie heen sappelde, altijd opstond voor rechtvaardigheid, en een pilaar was van haar gemeenschap. Ongeacht of je arm was, waar je vandaan kwam, “onbelangrijk” werd gevonden, of je van mannen of vrouwen hield, of in de war was, voor haar was je een mens die op eigen waarde werd geschat. En waar voor opgekomen werd als het nodig was, en die geholpen werd als het even kon. Maar die het heen-en-weer kon krijgen als ze zelf niets deden. Daarmee was zij ook tegelijk bepalend voor mijn liberale levenshouding; want wat hierboven staat is niets minder dan gezond boerenverstand liberalisme.
Het enige waarin dit verschilt van woke, is de mate waarin je zelf bepaalt en beslist hoe je hier mee omgaat. Als je woke bent vind je dat iedereen moet doen wat jij rechtvaardig vindt. Trouw aan mijn opvoeding door een alleenstaande, sappelende vrouw zeg ik daarop “dat bepaal ik zelf wel”. Zonder daarbij mijn medemens, de maatschappij of het algemeen belang tekort te doen. Ook al ben ik een stropdasdragende, blanke VVD’er van boven de 50, die verzetsmensen juist verzetshelden vindt…
John van der Rhee