Over hofjes en hofdames
Column: Klaas Kirpensteijn
Gepubliceerd: 13 september 2024
Een moderne stad met goede voorzieningen, eigentijdse bedrijven die hoogwaardige werkgelegenheid bieden, veel aanbod in onderwijs, strand en duinen dichtbij, maar ook een goed bewaarde historische kern: Dát is volgens mij waardoor het zo fijn is om in Alkmaar te wonen.
De oude binnenstad ademt nog de sfeer van de bloeiperiode van de 17e eeuw, met de mooie oude gevels aan de grachten, de prachtige Grote Kerk en ons historische stadhuis. Daardoor ziet Kaeskoppenstad jaarlijks kans om voor twee dagen de sfeer van de 17e eeuw terug te brengen in de Oude Stad; het decor staat er immers al.
Minder opvallend, maar ook prachtig, zijn de oude hofjes in Alkmaar. Ze werden in de 16e en 17 e eeuw gesticht door rijke Alkmaarders, vaak bij testament, en dienden voor de opvang van stadgenoten die door ouderdom of omstandigheden waren vervallen tot armoede, de zogenaamde “schaamarmen”. Onze stad had ooit maar liefst zestien hofjes, waarvan er nu nog zes in functie zijn. Daarmee is Alkmaar de vierde hofjesstad in het land.
Je loopt of fietst er zo gemakkelijk langs zonder te kijken, maar onze hofjes, zoals het Hofje van Splinter, Paling en Van Foreest, het Huis van Achten en het Wildemanshofje, zijn een bezoek meer dan waard. En dat zeg ik niet alleen omdat ik toevallig regent ben van het Wildemanshofje. Nou ja, een beetje dan.
De meeste hofjes zijn gebouwd voor de opvang van “behoeftige vrouwen”, in een tijd waarin mannen niet zo oud werden en er voor de weduwen nog geen voorzieningen waren. De bewoning was gratis en de dames kregen regelmatig een “prove”, een gift: Een tonnetje boter, een mandje turf of een klein geldbedrag. De hofjes werden toen vooral aangeduid als “provenhuizen”.
Een bijzondere positie had het Huis van Achten aan de Nieuwesloot, dat was bestemd voor acht mannen. En omdat een man alleen in die tijd een tamelijk hulpeloos wezen was, was er ook een “binnenmoeder” die voor de mannen kookte. Volgens mijn vrouw is de hulpeloosheid van de man in de loop der eeuwen nauwelijks verbeterd, trouwens.
De meeste provenhuizen waren bestemd voor bewoners van meer dan één religie, meestal ging het om twee geloven. Maar mijn moeder waarschuwde mij al voor twee geloven op één kussen, en het kwam dus ook voor dat er tussen de gereformeerde en de katholieke huisjes in de tuin een schutting werd gebouwd om de gemoederen te bedaren.
Gerrit Florisz Wildeman was een steenrijke Alkmaarder die in de 17e eeuw zijn vermogen had vergaard als reder en handelaar in koloniale waren. Toen aan het einde van zijn leven zijn vrouw en kinderen al waren overleden, bepaalde hij in zijn testament dat uit zijn vermogen een hof moest worden gesticht, bedoeld “tot soulaas ende onderstand van behoeftige bejaarde weduwen en bejaarde doghteren, die alle conversatie met mannen hebben afgesneden”.
Het resultaat is een prachtig hofje aan de Oudegracht, met een verstilde tuin die een oase is in de drukke stad, met leilindes die al uit de 18e eeuw stammen, en daaromheen 24 huisjes. Vroeger waren de huisjes hele eenvoudige kamers met een bedstee, was er geen sanitair en zaten de dames gezellig op een rijtje te kletsen op de centrale “secreten”. Maar tegenwoordig zijn de huisjes van alle gemakken voorzien, met slaapkamer en sanitair. En na meer dan 300 jaar zijn er nog steeds 23 hofdames en een “oppasser”, die we nu liever beheerder noemen.
Het Wildemanshofje is zeker één van de mooiste plekjes in Alkmaar, en ik ben er trots op dat ik daar voorzitter van het regentencollege mag zijn.
De bewoners zijn nog steeds allemaal vrouwen, maar niet meer zo behoeftig of bejaard, er is een leuke mix van alle leeftijden. Ze noemen zichzelf ook “hofdames”, dat is een soort geuzennaam geworden. En ze zijn er trots op om in dit mooie hofje te wonen.
Of ze “alle conversatie met mannen hebben afgesneden”, zoals Wildeman dat bepaalde, dat controleren de huidige regenten gelukkig niet meer.
Maar intussen hebben wij wel 23 hofdames, daar kan Máxima een puntje aan zuigen.
Kom vooral een keer kijken, behalve op zondag kan je altijd even binnenlopen. Of kom op Open Monumentendag, aanstaande zaterdag 14 september, dan kan ik je ook de mooie regentenkamer laten zien.
En o ja, mannen zijn ook gewoon welkom, hoor…
Klaas Kirpensteijn