Parijs is nog ver
Column: Peter Visser
Gepubliceerd: 31 mei 2024
Zo aan het begin van de maand juni begint het weer te kriebelen. De klassiekers zijn achter de rug, de winnaar van de Giro is bekend en straks begint ie weer; de Tour de France. Ik sla geen uitzending over. Van radio Tour de France bedoel ik. De Tv kan me niet zo bekoren, maar radio Tour de France is sinds Peter Post en zijn Raleighploeg een vaste routine geworden. Theo Koomen, de muziek van Herman van der Velden en natuurlijk de Amazing stroopwafels. Ik ken Steven Rooks inmiddels goed en ik schaam me bijna als ik aan zijn lippen hang, als hij verhaalt over die tijd. Ik kon en kan er geen genoeg van krijgen. Misschien kwam het omdat ik zelf wielrenner wilde worden. Van mijn krantenwijk had ik een rode Koga Miyata Roadwinner gekocht en ik was niet van dat ding af te slaan. En als ik niet fietste, droomde ik bij Vittorio door het raam, wat mijn nieuwe fiets zou worden. Drie keer in de week 40 km en in het weekend minimaal 150 kilometer. Heel eerlijk, ik kon ook hard fietsen.
Tijdens de ritten was ik mijn eigen commentator en tijdens de lange rit speelde ik Radio tour de France af in mijn hoofd en niet zelden kwam ik juichend en als eenzame winnaar over de streep. Met een vast groepje vrienden stapten we wekelijks op de fiets. Elk naambord van een gemeente was de tussen sprint. Onze Col van de eerste categorie was het Klimduin in Schoorl en de massa sprint was steevast op de Sportlaan met uitrijmogelijkheid op de drafbaan. We werden al zenuwachtig op de Westerweg, we wilde allemaal winnen. Toeclips aan trekken op de Prins Bernardlaan, bijna sur place bij het Hertenkamp. 1 x keer de rotonde voor de Sportlaan en dan vol de sprint aan trekken, tot de dikke streep bij het Zomerbad. Ik wist het zeker; ik wilde wielrenner worden. Echter…
Ik had nog nooit een wedstrijd gereden, ik zat op judo en dat vonden mijn ouders al duur genoeg, dus mijn licentie halen bij Alcmaria Victrix, zat er niet in. Maar omdat ik zoveel fietste dacht ik dat ik me wel in kon schrijven voor Tour de Waard klasse” liefhebbers en recreanten”. Daar kon je zonder licentie aan mee doen. Samen met wat vrienden en mijn broer hadden we ingeschreven. Dit was andere koek. Tino Tabak was in die tijd een bekende wielrenner en had een seizoen met blessures achter de rug. U raadt het al; hij ging ritme op doen bij de Tour de Waard “Klasse liefhebbers”. Had ik weer. Wij dachten, die man met pijn in zijn benen, zal wel rustig aan doen. Niks ervan. Hij ging van quitte af aan met een jezusgang door het dorp. Hard fietsen is 1 ding, maar die wielrenners heten niet voor niets coureurs. Ze rijden zo dicht langs de hekken, dat mijn knieën de drang hekken raakte.
Het ging zo hard, dat we in de eerste ronde al vol de strobalen inreden. Mijn eerste val was een feit. Maar ik was niet de enige, dus we stapten snel weer op, in de achtervolging.
In mijn hoofd was geen ruimte voor Theo Koomen, geen oude Maasweg, geen tourartiest. Het ging alleen maar hard. Toen hoorde ik de speaker roepen; Met de worst van slagerij Jansen, hebben we de eerste deelnemer die gedubbeld is en dus de eerste afvaller. Het was mijn broer. Natuurlijk moest ik lachen. Sukkel, dacht ik. Je moet harder fietsen. De volgende ronde werd ik gedubbeld. Ook ik lag eruit. Mijn broer had tenminste nog een worst. Ik stapte van mijn fiets en ben tegen de muur van Marlene aan gaan zitten. Total Loss, misselijk, draaierig en totaal van de wereld. Ik heb daar tenminste een uur wezenloos voor me uit zitten staren. In de verte sprak Theo Koomen over liefelijk stromende beekjes, met sneeuw bedekte toppen van de Tourmalet en Koos Postema kondigde Charles Aznavour aan. Die uitslover van een Tino Tabak won met overmacht; de klasse Liefhebbers en Recreanten achterlatend met een chasse patate. Parijs was heel ver weg.
Peter Visser