Tikkende tijdbom
Column: Sarah Pesie
Gepubliceerd: 19 november 2021
Bij een pluimveebedrijf in Grootschermer, niet ver van Alkmaar, is onlangs een uitbraak vastgesteld van vogelgriep. Er was sprak van een ‘hoog-pathogene’ variant, wat zoveel wil zeggen als een heftige variant van het virus die zorgt voor ernstige ziekte en overlijden. Uit voorzorg moesten 107.000 kippen worden geruimd, er geldt een vervoersverbod in een straal van 10 kilometer en een nabijgelegen pluimveebedrijf wordt nauwlettend in de gaten gehouden.
Inmiddels heeft het virus ook de kop opgestoken bij drie bedrijven in Flevoland (21.000 vlees-eenden en 36.000 kippen vergast), in Groningen (48.000 legkippen geruimd), in Gelderland (uit voorzorg 9500 legkippen gedood) en in Friesland (122.500 vleeskuikens uit voorzorg gedood).
Het vogelgriepvirus dat nu om zich heen grijpt in Nederland is niet gevaarlijk voor mensen, maar dat betekent niet dat we ons geen zorgen hoeven te maken. Volgens wetenschappers is het een kwestie van tijd voordat er een mutatie ontstaat die wél een voor mensen dodelijke pandemie veroorzaakt. Dat zoiets gaat gebeuren, weten ze vrijwel zeker. En wáár het gaat gebeuren ook: in een van de vele mega-stallen die Europa telt. De zou best wel eens in Nederland kunnen zijn, want ons land staat op de kaart als vogelgriep-hotspot.
Hoe dat zo komt? De pluimveedichtheid in Nederland is tot zes keer hoger dan gemiddeld in Europa. In Nederland leven meer dan honderd miljoen kippen, verspreid over bedrijven waar ze vaak in enorme aantallen op elkaar gepropt zitten in schuren; meer dan 100.000 kippen in één schuur is geen uitzondering. Vervolgens staan die schuren ook nog eens dicht bij elkaar in de buurt, dus áls het ergens misgaat, is er geen houden aan.
Net als het Coronavirus is de vogelgriep een zoönose: een ziekte die van diersoorten op de mens kan overspringen. Grote stallen met kippen zijn niet alleen een broedmachine voor eieren en vleeskuikens, maar ook voor een dodelijke viruspandemie. De enige ‘oplossing’ waar de pluimvee-industrie elk jaar weer mee komt is ophokken, vergassen en de stallen nog meer dicht proberen te houden. Dat is een maatregel die nauwelijks uitvoerbaar is in megastallen waar dagelijks tonnen kippenvoer naar binnen moeten en tonnen kippenpoep naar buiten. Uit de praktijk blijkt bovendien dat het niet helpt. Wat het risico op een nieuwe pandemie wél zou verkleinen, is inkrimping van de veestapel en strengere regelgeving om dit soort levensgevaarlijke, mega-stallen tegen te gaan.
Nederland telde de afgelopen weken zeven uitbraken; een kwart miljoen kippen en eenden zijn preventief gedood. Vogelgriep duikt zo vaak op dat we het gewoon beginnen te vinden. Maar het ís niet gewoon dat we jaarlijks zo veel niet-zieke dieren vergassen om te voorkomen dat het van kwaad tot erger gaat. Wat we wél zouden moeten doen? Minder dieren fokken, minder dieren exporteren en minder dieren eten.
De fractie Alkmaar van de Partij voor de Dieren heeft inmiddels schriftelijke vragen gesteld over de uitbraak in Grootschermer. Op die lijst prijkt de vraag of het college van plan is om vanwege volksgezondheidsrisico’s een stop of beperking af te kondigen op kippenhouderijen. We gaan toch niet met z’n allen zitten wachten tot er een tikkende tijdbom ontploft?
Sarah Pesie
Fractieassistent Partij voor de Dieren Alkmaar