Onze kinderen snappen er niets van
Column Klaas Kirpensteijn
Gepubliceerd: 7 november 2025
Bij de tijd
Toen ik bij de laatste verkiezingen voor de Tweede Kamer het stembureau betrad was het toch een beetje of ik vijftig jaar terugging in de tijd. Net als toen stemmen we nu nog steeds met een rood kleurpotlood aan een kettinkje, in een krakkemikkig houten stemhokje dat veel te klein is om het enorme stembiljet uit te vouwen. En na sluitingstijd worden die stemmen door een flinke ploeg vrijwilligers handmatig geteld, door stapeltjes op partij te maken in alle hoeken van de ruimte. Dat zou zelfs kunnen doorgaan bij brand in de meterkast van het gemeentehuis, zou ik denken.
Voor mij is die nostalgie best leuk, maar ik vrees dat onze jonge kiezers zouden kunnen denken dat democratie iets stoffigs is uit grootmoeders tijd.
Onze kinderen snappen er niets van. Die zijn opgegroeid met de computer, de smartphone en de IPad. Ze lezen geen papieren kranten maar halen hun informatie van het web, via allerlei apps en social media. Ze lachen zich slap om onze stembiljetten en rode potloden en begrijpen niet waarom het stemproces niet veel sneller met de computer kan.
Dat kan ook best, sterker nog, van 1991 tot 2007 stond in elk stemlokaal een stemcomputer. Druk op het knopje bij de kandidaat van je voorkeur en klaar is Kees. En bij het sluiten van de stemming is de uitslag binnen een minuut bekend.
Maar de stemcomputer bleek niet veilig en kon op een afstandje worden uitgelezen. Dus keerden we op last van de regering terug naar het rode potlood en staan de stemcomputers nu te schimmelen in de kelders van de gemeentehuizen. Blijkbaar is er in 20 jaar nog geen veilig alternatief bedacht.
Natuurlijk ben ook ik meegegroeid met de digitalisering van de samenleving, maar ik heb wel een grens: Ik weiger een smartwatch te dragen. Om mij heen heeft iedereen tegenwoordig zo’n ding, jong en oud. Ik hoef geen email op mijn pols te ontvangen en ik tel zelf wel mijn stappen en mijn calorieën. Bovendien heb ik een horlogetic, ik vind horloges prachtig en ik heb er een heel stel die ik afwissel.
“Wat heb je daar eigenlijk nog aan?”, vroeg een van mijn millenial kinderen terwijl ik mijn horloges terugdraaide naar de wintertijd. Toen ik antwoordde dat je op een horloge kunt zien hoe laat het is, werd ik grinnikend gewezen op de klokjes op de telefoon, de oven, de TV, de thermostaat en het dashboard van de auto. Nutteloos, zo’n polshorloge.
Geen enkel respect voor de ouderdom, de jeugd van tegenwoordig. Ik durf ze niet eens meer te vertellen wat wij vroeger deden als een horloge stilstond en we geen idee hadden van de tijd. Dan draaiden we, op de zwarte bakelieten telefoon in de gang, het nummer 002, om daar te horen: “Bij de volgende toon is het twaalf uur, dertien minuten en twintig seconden”.
Ik mis soms de tijd van 002 en het weerbericht van 003. En ik blijf lekker mijn ouderwetse horloges dragen. En stemmen met een rood potlood.
Klaas Kirpensteijn