Open Monumentendag – Hofje van Bijleveld
Column: Chris Houtman
Gepubliceerd: 10 september 2021
Zaterdag 11 september is het Open Monumentendag en dus zijn er ook in de Alkmaarse binnenstad weer tal van verrassende gebouwen te bezoeken. Niet alleen valt er te genieten van hun historische of architectonische pracht, maar vooral ook de verhalen erachter zijn meer dan de moeite waard.
Neem bijvoorbeeld het Hofje van Bijleveld in de Koningstraat. Ooit stond op deze plek het woonhuis van de wereldberoemde Alkmaarse geleerde en uitvinder Cornelis Drebbel, die er tussen 1595 en 1604 verbleef, maar in 1668 werd hier een hofje gevestigd voor armlastige vrouwen. De initiatiefneemster was Geertruid Bijleveld. In 1657, terwijl Alkmaar nog kampte met de naweeën van een verwoestende pestuitbraak en Geertruid ook zelf ten dode opgeschreven leek, liet ze in haar wilsbeschikking regelen dat na haar heengaan een fonds en een hofje moest worden gesticht, bedoeld voor alleenstaande hulpbehoevende vrouwen van protestante huize. Gelukkig overleefde ze haar ziekbed, dus konden de plannen nog enkele jaren de ijskelder in, maar toen ze in 1664 alsnog kwam te overlijden, werd haar laatste wens uitgevoerd. De executeurs van haar testament, de facto de eerste regenten van het hofje, hadden enige tijd nodig om de zaken goed te regelen. Het was namelijk Geertruids bedoeling dat de toekomstige bewoonsters ook financieel zouden worden ondersteund in de vorm van een prove waarvoor een fonds moest worden opgericht dat zo was ingericht dat het zichzelf kon bedruipen, maar in 1668 kon het hofje dan eindelijk worden geopend en vonden de eerste vrouwen er onderdak.
Geertruid Bijleveld was een bijzondere vrouw die een uitermate avontuurlijk leven heeft geleid. Ze kwam omstreeks 1604 ter wereld als de dochter van Willem Christiaenszn. In 1626 trouwde ze met de ondernemende Pieter Bijleveld, die in dienst was van de West-Indische Compagnie. In 1626 reisde haar echtgenoot in eerste instantie in zijn uppie naar de kolonie Nieuw Nederland, pakweg gelegen in de hedendaagse staten New York, Delaware en New Jersey, in het indertijd nog praktisch onontgonnen Noord Amerika. Getuige de doopboeken van de Grote Kerk kwam hij in de jaren erna enkele keren over naar Alkmaar om de doop van twee van zijn kinderen bij te wonen, maar uiteindelijk voegde Geertruid zich bij haar man in de Nieuwe Wereld, waar ze behoorden tot de eerste Nederlandse pioniers die aldaar een bestaan probeerden op te bouwen. Op het in 1626 van de Indianen gekochte Manhattan begonnen ze een aan de WIC gelieerde bouwerij, een grote boerenonderneming met tamelijk veel knechten met als doel het voormalige land van de Indianen te ontginnen en geschikt te maken voor landbouw en bewoning. De eerste jaren verliepen voorspoedig, maar nadat de WIC haar landbouwmonopolie opgaf en particuliere, veelal rijke herenboeren de percelen opkochten om er grote plantages en boerderijen te beginnen, kregen de kleinere boeren het zwaar. Pieter en Geertruid Bijleveld verkochten hun land aan de vermogende koopman Kiliaan van Rensselaer, maar de algehele malaise die hierna in Nieuw Nederland ontstond, deed het echtpaar Bijleveld in 1635 besluiten om naar de Lage Landen terug te keren. Er volgde nog een proces tegen de WIC inzake een compensatie voor de werklieden die ze in dienst hadden gehad, alsmede een vergoeding voor het vee en een voorraad graan die ze in hun voormalige bouwerij hadden achtergelaten. Hoe groot de misère was in Nieuw Nederland werd onder meer beschreven door de Bergense dominee Johannes Megapolensis, die in 1645 naar Amerika emigreerde en als zielzorger werkzaam was in Rensselaerwijck, de nederzetting die door de puissant rijke ondernemer was gesticht. Megapolensis beklaagde zich over de ruwe zeden van de armere blanke kolonisten, hun drankmisbruik en het bezoek aan inheemse hoeren. Een ruige wereld dus, het is goed denkbaar dat de Bijleveldjes blij waren dat ze hun Amerikaanse avontuur konden afsluiten. Maar terug in Nederland waren er financiële zorgen die Pieter noopten om in 1639 dienst nemen in de VOC en af te reizen naar Java, waar hij enkele jaren zou vertoeven en fortuin maakte. Hier werd de basis gelegd voor het kapitaal van 10.000 gulden dat nodig was om Geertruids plannen voor een provenhuis ofwel hofje te financieren. In de loop der eeuwen is het vermogen uiteindelijk niet voldoende gebleken en wisselde het gebouw enkele malen van eigenaar, maar sinds 1977 is het in eigendom en beheer van de stichting Van Alckmaer en is het nog steeds in gebruik, al zijn de huidige bewoners geen armlastige vrouwen meer van louter protestante huize. Nieuwsgierig hoe het er van binnen uitziet? Aanstaande zaterdag kun je er een kijkje nemen. Door het besloten karakter van het gebouw en de binnentuin is het net alsof je in een andere tijd stapt… Veel plezier!
Chris Houtman
Bron: Hofjes van Alkmaar, door Jurjen Vis, 2013, een uitgave van Stichting Alkmaarse Historische Publicaties
Illustraties:
Hofje van Bijlveld – Foto: Chris Houtman
Gezicht op Nieuw Amsterdam, Johannes Vingboons, 1664, Wikimedia/commons
Klik op één van de afbeeldingen voor een vergroting.