Je doet ook maar gewoon je werk
Column Saskia de Fouw
Gepubliceerd: 4 juni 2021
De hond is geopereerd. Groen verband, een een slaperige kop en niet begrijpend kijk je me aan. Je bruine ogen kijken naar mij. Ik schat in dat je na een nachtje slapen wel een plasje zal moeten doen. Eten wil je nog niet.
Met m’n haar nog niet in de krul, slippertjes en een joggingpak aan, maak ik de bolderkar met hip koeienmotief in orde. Ik til je voorzichtig op het warme dekentje, je achterpoot steekt onhandig recht vooruit. Ik denk maar niet meer aan de centen die gister in dat pootje zijn beland. Ik wil goed voor je zorgen, zodat je straks weer door de bossen kunt rennen.
Het moet toch een lollig gezicht zijn, ik in m’n ochtend kloffie met de bolderkar (met hippe koeienprint) en hond door de straat hobbelend. Bij een stukje gras til ik je op. Je staat wat hopeloos te kijken op drie pootjes en je vraagt je waarschijnlijk af hoe je in godsnaam nu moet plassen.
Dan zie ik in m’n rechterooghoek handhaving op de fiets. Ik grijp naar m’n jaszak, maar er is geen zakje te bekennen. Ze kijken naar de hond die nog steeds niets gedaan heeft en naar m’n bolderkar. Ik vertel wat twijfelachtig (ik weet immers eigenlijk hoe laat het is) wat m’n harige vriendje heeft meegemaakt. Ze vragen waarom de hond niet is aangelijnd of ik zakjes kan tonen en of ik een identiteitsbewijs kan laten zien. Helaas kan ik niets tonen en ineens ben ik me heel bewust van dit misschien toch wat vreemde plaatje. De missende zakjes en het niet aanlijnen leveren een fikse boete op. Als ik mijn identiteitskaart kan tonen, wordt dat niet berekend.
Het moet toch een lachwekkend gezicht zijn. Ik met m’n kar en één handhaver aan mijn zijde en één achter me richting huis, alsof ik ieder moment de benen zal nemen op m’n slippertjes.
De boete is buiten proporties, zeker als je de situatie kent. Ik weet wel, de heren doen hun werk, maar na m’n uitleg en de gehele toestand had ik wellicht wat coulance verwacht.
Een paar maanden later zit ik in de rechtbank. Ik wil toch nog even de situatie toelichten. Ik weet het, je moet gewoon altijd alles bij je hebben en dat heb ik normaal ook, maar deze had ik toch niet zien aankomen. De zaak wordt aangekondigd: ‘Hond in bolderkar, niet aangelijnd en geen poepzakjes aanwezig’.
Ik kijk naar de mensen voor mij, in vol ornaat in het zwart met witte bef. Ik kan een glimlach niet onderdrukken en gelukkig zie ik bij hun ook de mondhoeken opkrullen. Ik kom er vanaf met een boete voor de zakjes en je raadt het al, ik ben ze daarna ook nooit meer vergeten.
Saskia de Fouw