Passie…
Column: Kauw
Gepubliceerd: 25 oktober 2024
Wat wonen we toch op een fantastische plek. Deze morgen zitten we met een stuk of twintig kauwtjes gezellig op het dak van de kerk. Ja, sommigen zoeken het nog hogerop en zitten in de klokkentoren en op het kruis.
Ik zie dat iemand een foto van ons maakt. Plotseling luiden de klokken. Ineens is het luchtruim zwart van de kauwtjes. Slechts een enkele sterveling kijkt omhoog en staat stil bij dit klinkende memorial. Hoe geallieerde vliegers uit het luchtruim werden geschoten. Hun namen zijn vereeuwigd op de klokken.
Het gros wordt echter door de klanken gestoord in hun praatje. Of kijkt nog eens in het boekje van de Kunst10daagse. Er is zoveel volk op de been. Waarnaar zijn zij eigenlijk op zoek, vraagt deze kauw zich af? Gezellig funkijken, een terrasje pikken en weer naar huis, maar toch ook ergens door ontroerd worden? Ja, dat hoorde ik iemand zeggen bij die grote witte tent. Zo was ík blij geworden toen die persoon ons op het dak zag en een foto maakte.
Die zag dat wij kauwen een vrolijk detail vormen in het straatbeeld. “En hoe vond jij die houten beelden Jaap?”. “Ik was vooral geroerd door de maker, dat je zolang vertrouwen hebt en in het hout blijft gutsen totdat het iets moois wordt”. “Zou dat de kern zijn van wat een kunstenaar is en doet?”. “De kern is volgens mij een passie tot uiting brengen en daarmee anderen in contact brengen” “Ja en dat hoeft niet altijd zo serieus te zijn. Ik zag heel humoristisch kastanjes onder de kruleik bij d’Alderliefste liggen”.
“Hé Kees waar was jij, we misten je al bij de koffie laatst”. “Ik was bij de onthulling van het LOST monument in Egmond aan Zee. Hoe mooi is het, dat door de passie van een persoon een monument voor 25.000 vermiste vliegers in de Noordzee is gerealiseerd. Ik ben nog onder de indruk van de ontroerende toespraken”. “Ziedaar, passie maakt het onmogelijke mogelijk en dan draag ik mijn passie voor een gedicht van Lucebert graag voor. ‘Als ik geen dichter was, zou ik uit honderd woordwonden bloeden, niets zou mij helpen, geen gevleugeld, geen hemels woord zou het bloeden stelpen”. En toen was iedereen stil en riep ik: KA KA!
Kauwtje