Hoedenweer!
Column: John van der Rhee
Gepubliceerd: 26 januari 2024
De grote winterstormen en weerdepressies met veel regenbuien zijn ons weer volop aan het teisteren en geselen. Ik zie veel mensen in de stad, maar ook daarbuiten, worstelen met paraplu’s, die of te klein, of niet stevig genoeg, of te klein zijn. Of, laten we eerlijk zijn, als ze al niet simpelweg stuk zijn maar we ze de laatste keer niet hebben weggegooid. Loop je dan met een paraplu waar je niets aan hebt. Als je althans überhaupt op het moment dat het gaat regenen, ook daadwerkelijk een paraplu binnen handbereik hebt.
Ik heb zelf niet de lichaamsbouw om mij comfortabel te bewegen in een regenponcho, en capuchons zijn handig, maar doen mij altijd terugdenken aan de kleuterschool waar ik met strak samengebonden touwtjes van de capuchon toch een beetje voor gek denk te hebben gelopen (sorry mam, ik weet dat je het goed bedoelde…).
Dus, tenzij de wind echt te sterk is, zet ik in dit jaargetijde vaak een hoed op. Ik ben namelijk zo iemand die met een stukkende paraplu op pad gaat, en dus zeiknat regent. En de alternatieven, ja, daar word ik in dit koude jaargetijde niet echt heel warm van.
Het vervelende is echter dat hoeden best aan de prijs zijn. Dat is het best waard, maar het blijft wel een echte uitgave. Niet in verhouding tot die paraplu, zeg maar. Ik ben dan ook een liefhebber van vintage hoeden, die echter meestal niet in mijn “groot-hoofd”-maat verkrijgbaar zijn.
En toch, heb ik inmiddels met zorg een paar mooie, vilten hoeden uitgezocht en over de jaren heen aan kunnen schaffen. Een zwarte, een grijze, een bruine, en voor de zomer een mooie Panama-hoed.
Het is dus meer een paraplu. Het is ook wel een statement, zoals dat zo mooi heet tegenwoordig. En dat past wel weer in hoe ik zelf vind dat ik mij moet kleden in de raadzaal. Ik sta daar als volksvertegenwoordiger namens duizenden stemmers op de Alkmaarse VVD. Daar ben ik best trots op, en ik vind dat je dat best mag uitstralen. Zelf vind ik het ook gewoon normaal, om je daar dan ook een beetje op te kleden. Ik draag mede daarom dus vrijwel altijd in de raadzaal “jasje-dasje”.
Dat anderen dat niet doen, is uiteraard hun goed recht. Met een grote glimlach kan ik melden dat ik daar liberaal genoeg voor ben. Maar dat betekent ook dat de wijze waarop ik een hoed inmiddels een stuk praktischer vind dan een half verwaaide paraplu, mooi aansluit bij de wijze waarop ik vind dat ik mij als raadslid presenteer. Want zo’n hoed, dat staat prima bij “jasje-dasje”. In ieder geval beter dan bij een ietwat verwassen T-shirt dat ik wel eens in een debat voorbij zie komen. Nogmaals, dat is ieders goed recht. Maar ik moet er niet aan denken.
Dus, als u zich afvraagt waarom ik altijd blij ben met de herfst en de winter? Dan is het weer tijd voor hoedenweer en begeef ik mij, met hoed op de bolle kop, met enthousiasme door mijn stad, op weg naar werk of op weg naar de raadzaal. En soms, soms zie ik geestverwanten voorbijkomen. Wij knikken dan vrolijk naar elkaar, indachtig een reclameslogan ietwat aanpassend: “Hoedenweer, dat zouden meer mensen moeten doen!”
John van der Rhee
Trelo; in de Huigbrouwerstraat, voor heren en dames!
Vintage hatter, 2e Egelantiersdwarsstraat, Amsterdam