Nooit meer is nu.
Column: John van der Rhee
Gepubliceerd: 8 december 2023
Op zondag 10 september, 3 maanden geleden, werd het Namenmonument onthuld in Alkmaar, bij het NS-station, ter nagedachtenis aan de Alkmaarse Joden die van dit station zijn afgevoerd door de nazi’s, om vermoord te worden.
Het is op het moment dat ik dit schrijf donderdag 7 december.
Deze avond en de komende avonden steken Joodse Alkmaarders een kaarsje aan om Chanoeka te vieren; het Joodse lichtjesfeest. Dit kun je enigszins vergelijken met het Kerstfeest in de christelijke traditie. Dit doen ze met de Menora, de 7-armige kandelaar, die vaak in het raam werd gezet.
Ik schrijf met opzet “werd”, want Joodse Alkmaarders durven in deze stad waar in 1604 als eerste Hollandse stad, Joden zich vrij mochten vestigen, niet meer voor hun religie uit te komen. Keppeltjes buiten op straat dragen is vragen om ellende, en je huis kenbaar maken met de menora in het raam, voelt helemaal niet veilig.
Waarom dat is?
Bijvoorbeeld omdat net zoals op 23 november, ook op 7 december weer een luidruchtige demonstratie plaatsvindt, op datzelfde NS-station van Alkmaar, nabij het Namenmonument. Daar wordt de leuze “From the river to the sea, palestine will be free” opnieuw en bewust door de organisatie gescandeerd. Die leuze is in Duitsland strafbaar en wordt door burgemeester Halsema “een onaanvaardbare oproep tot geweld” genoemd. Het roept immers op tot het wegvagen van de enige Joodse staat in de wereld, de enige democratie in het MiddenOosten notabene, en staat om die reden ook in het handvest van terreurbeweging Hamas.
Er wordt in Alkmaar niets gedaan om deze gerichte intimidatie op Chanoeka tegen te gaan, ondanks mijn oproep om beperkingen op te leggen. Demonstreren is immers een absoluut en onvervreemdbaar recht van onze liberale democratie, maar de burgemeester moet zaken beoordelen en mag eventueel demonstraties beperken.
Deze demonstraties zijn begonnen naar aanleiding van de oorlog die de terreurbeweging Hamas veroorzaakte, met hun beestachtige aanval op onschuldige burgers in Israël op zaterdag 7 oktober. Daar werden 1200 Joodse mannen, vrouwen en kinderen met voorbedachte rade gemarteld, verkracht en vermoord, alleen omdat ze Joden zijn. Ruim 240 mannen, vrouwen en kinderen zijn ontvoerd en ruim 130 Joden worden nog steeds gegijzeld door terreurbeweging Hamas. Daar gaat het echter niet over bij deze demonstraties. Nee, daar wordt opgeroepen tot het vernietigen van de staat Israël. Zonder dat hier redelijke beperkingen aan worden gesteld.
En daarmee wordt de haat, het geweld, de woede en het verdriet uit het Midden-Oosten geïmporteerd in Alkmaar, met verdergaande polarisatie tot gevolg. Bij het Namenmonument. Zonder dat hen een strobreed in de weg wordt gelegd. Een gotspe.
Het Namenmonument waar burgemeester Schouten de woorden “Nooit meer” sprak, de woorden die wij ook op 4 mei gebruiken bij dodenherdenking. Het “Nooit meer” waarvan Mike Bing in een open brief aan de burgemeester schreef: “Als kleinzoon van de Alkmaarse Joodse slager Eli Bing schaam ik me dat ik ook maar één moment uw woorden heb kunnen geloven”.
De anti-semitische intimidatie, de groepsbelediging op basis van ras, en het feitelijk aanzetten tot haat en geweld tegen Joden door deze demonstraties bij het Namenmonument, en het daar niet tegen optreden, heeft een niet te onderschatten impact op de veiligheidsgevoelens van Alkmaarders, en niet alleen Alkmaarse Joden.
Om die reden heb ik mensen opgeroepen om op 7 december van het Namenmonument een bloemenmonument te maken. Het eindresultaat ken ik nog niet, maar de eerste foto’s die ik zag, waren hartverwarmend. Alkmaarders ondersteunen de oproep tegen haat en tegen polarisatie, en voor medeleven en begrip, met hart en ziel! Het is met recht de eerste avond van Chanoeka!
Het “Nooit meer” zal ik echter niet meer uit de mond van lokale hoogwaardigheidsbekleders kunnen horen zonder hieraan te denken. Want zoals onschuldige Joden in Israel op 7 oktober in hun eigen huizen ondervonden, de Alkmaarse Joden nu bijna dagelijks op straat meemaken; en wat tijdens deze demonstraties blijkt uit de anti-semitische leuzen die gescandeerd worden in een angstaanjagend ritme; “Nooit meer”?
“Nooit meer”, dat is nu.
John van der Rhee