De weg naar Bath
Column: Klaas Kirpensteijn
Gepubliceerd: 16 augustus 2024
U weet misschien wel dat Alkmaar enkele zustersteden heeft in het buitenland. De bekendste is Bath, een mooie oude stad in Engeland. In de loop der jaren hebben vele honderden inwoners van beide steden uitwisselingen meegemaakt van scholen en verenigingen.
Leuk en leerzaam, en voor mij een goede gelegenheid om mijn Van Gaal-Engels een beetje bij te schaven. Maar daarover later meer.
Aan de basis van die stedenband staat een bijzonder verhaal.
In mei 1940, 84 jaar geleden, vluchtte de jonge Alkmaarder Eli Prins naar Engeland, waar hij zich vestigde in de stad Bath.
Hij wist de plaatselijke rotaryclub te bewegen om in 1945 een hulpactie te starten voor hulp aan de hongerige Alkmaarse bevolking. Met een klein straatorgeltje, dat nu in het Alkmaarse stadhuis te zien is, zijn door de rotaryclub van Bath geld en goederen voor Alkmaar ingezameld, tot een bedrag van meer dan 1000 Engelse ponden.
Dat werd de basis van een unieke vriendschapsband die al bijna 80 jaar bestaat en die nog steeds bloeit. Daarom hebben wij in Alkmaar een Bathbrug en een Laan van Bath, en heeft Bath een Alkmaar Garden.
Ook de rotaryclubs van Bath en Alkmaar hebben al sinds 1946 een stevige band met elkaar. Elke twee jaar bezoeken de clubs elkaar, de ene keer in Bath en de andere keer in Alkmaar. De clubs verschillen flink van elkaar: De Alkmaarse club, waarin ik een senior ben, is een tamelijk vrolijk gezelschap van mannen en vrouwen van 35 jaar en ouder, maar de Engelse club voldoet nog wat meer aan het stoffige beeld dat sommige mensen van rotary hebben: Oudere, gearriveerde ondernemers, en alleen mannen.
Maar schijn bedriegt, de Engelse rotarians zijn erg hartelijk en geestig en doen veel voor de samenleving, en er bestaan warme banden tussen de leden van de beide clubs.
En doordat wij eigenlijk allemaal goed Engels spreken is de communicatie gemakkelijk.
Nou ja, gemakkelijk. Een paar jaar geleden mocht ik als voorzitter in Alkmaar de club uit Bath hartelijk welkom heten, “from the bottom of my heart, and also from my wife’s bottom”. Vanaf dat moment waren onze Engelse gasten opvallend vrolijk, ik weet nog steeds niet waarom.
Twee jaar later bezochten wij Bath, een prachtige oude stad met een mooi bewaard gebleven Romeins badhuis als pareltje. Mijn vrouw en ik gingen met de auto, plakten er een rondreisje aan vast en bezochten eerst Londen. Op de dag van ons vertrek naar Bath vroeg ik aan de receptionist van ons Londense hotel, in mijn beste Engels: “Can you please tell us, what is the best way to Bath?” De man keek ons even aan en antwoordde toen met een uitgestreken gezicht en in prachtig Engels: “Most of us use water and soap”.
Geestig hoor, die Engelsen. Het volgende reisje slaan we even over, door onze cursus Engels hebben we helaas geen tijd.
Klaas Kirpensteijn