Boer Tip
Column: Peter Visser
Gepubliceerd: 22 maart 2024
Ik ben gek van paarden. Mijn hele leven al. Ik heb deze tik van mijn vader overgenomen. Vroeger
gingen wij op vakantie naar boer Tip in Drenthe. Ik zou niet meer weten waar in Drenthe, maar wat
ik wel weet, is dat boer Tip paarden had en wij mochten rijden op die paarden. Stiekem is daar
ook de liefde voor boerderijen ontstaan vermoed ik, want het leven buiten heeft mij altijd
aangetrokken. Maar ja zoals dat gaat, wij woonden in Alkmaar en zowel de ruimte als de centen
ontbeerden mijn ouders voor het houden van een paard.
We woonden in de Nieuwpoortslaan en een beetje Alkmaarder weet dat deze mooi laan is ingesloten tussen Zomerbad, Az stadion de Hout en de drafbaan. De drafbaan had een onvoorstelbare aantrekkingskracht op mij. Ik vond er rondlopen op dagen dat er geen paardenrennen waren al prachtig. Alle geluiden uit de speaker van de paardenrennen kende ik uit mijn hoofd.. “ Klaar maken … op uw plaatsen 1….2….3…af; start over 10 minuten… de tune van het defilé… Uitgeschakeld nummer drie… onregelmatig”. Het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets, maar ik kon de paardenrennen volgen, zonder een paard te zien. Zelfs de playlist van muziek tussen de koersen door was herkenbaar. Engelbert Humperdinck en Tom Jones kwalificeer ik nog steeds als renbaanmuziek.
Natuurlijk flipte ik samen met mijn buurjongens in. Flesjes verzamelen voor het statiegeld en zo verdiende ik mijn eerste centen. Ook mijn eerste baan in de horeca was op de drafbaan. Gepassioneerd keek ik naar die viervoeters, niet om het spel of om het gokken. Het ging mij om de beessies. Bij de stallen stond altijd een verkoopwagen met paardenspullen; ik wilde alles wel kopen, maar ik had er niks aan. Wat moet je met een borstel zonder paard. Aan de andere kant van de Nieuwpoorstlaan was de Grosmarkt en naast de Grosmarkt was een weidje. De heren Groot en Bark, waren denk ik ook gek van paarden, want ooit stonden daar wel 50 shetland ponys uit Slagharen voor de verloting. Mijn moeder gek gezeurd om loten, maar ze kocht ze niet; want wat moeten we met een pony.
Toen ik wat ouder werd liet ik geen vakantie onbenut om wel een keer paard te rijden. We waren
eens op vakantie in Cuba en ik moest en zou ik een dag op een paard rijden. De mensen op Cuba
zijn al niet zo groot, maar hun paarden waren net groter dan een pony. De paardenCubaan, die de
paarden voor ons had geregeld, stond met zijn 2 paarden te wachten op een verlaten landje. Mijn
paard heette Morro. Morro zag mij op zich afkomen, keek naar die 2 meter en 100 kilo, deed zijn
oren voor zijn ogen en riep; “Ik ben er niet, ik ben er niet” Op dat veel te kleine paardje had ik een
werelddag, maar ik twijfel of Morro daar hetzelfde over dacht.
Ook hebben die paarden hun best gedaan om mij op andere gedachten te brengen. Want ik zal er
wat af geflikkerd zijn. Mijn horeca collega Jan Obdam, was niet alleen mijn grote voorbeeld, we
reden ook paard. Zowel Jan als ik hielden van grote paarden. Als Jan zei; we doen een klein
galopje; ontaarde dat steevast in een rengalop en op een Y-splitsing ging Jan naar rechts en ik
naar links; alleen mijn paard ging ook naar rechts… Hoppa daar lag ik weer.
Ooit huurde ik een paard ergens in Camperduin. Op een zondag en ik was alleen. De boer had
nog slechts één ietwat wilde, eigenwijze merrie staan. Geeft niks zei ik… ik ben ook eigenwijs. In
mijn eentje langs de zeewering, richting strand. Van de strandopgang kwam een mooie dame op
een nog mooier paard. Terwijl ik het strand op wilde, ging de dame juist richting Schoorl. De
eigenwijze merrie trok zich niks aan van mij en liep doodgemoedereerd achter het andere paard
aan richting Schoorl. Ik deed maar net of dit ook mijn plan was. Maar op een gegeven moment
moest ik toch terug. Met veel moeite lukte dat. Terug op de zeewering kwam ik een groep ruiters
tegen. Ik mocht met hen mee het strand op, dat was veiliger en rustiger voor mijn paard.
Echter, eenmaal op het strand, nam mijn ros de benen en ik heb de groep nooit meer gezien. In volle
galop scheurde ik, geheel onbedoeld, langs t water. Tot overmaat van ramp schoot mijn
stijgbeugel los. En terwijl ik vol met mijn klus op het zadel stuiterde, schoot mij voet verder in de
enig overgebleven stijgbeugel. Ik zag mij in gedachten van het paard vallen, met mijn ene voet
nog verder in de stijgbeugel en mij voortgetrokken worden tot aan de Hoogovens. Dit wilde ik
natuurlijk niet en ik trok het paard in een bocht en gooide mezelf van het paard. De eigenwijze
merrie stopte gelijk, keek me aan en ging in volle galop terug naar de stal. Zonder mij. En daar lag
Visser, kermend van de pijn, tussen twee strandpaviljoens in. Ik stond op, pakte mijn verloren
stijgbeugel op en liep terug. En ik kan u vertellen, het was geen fijne wandeling. Want daar liep ik
met een stijgbeugel in mijn hand, paardrijlaarzen aan en iedereen die ik tegen kwam, had mijn
paard, zonder ruiter al gezien. Ik ben een uur lang uitgelachen. Toch heeft het mijn liefde voor de
edele viervoeter niet gedoofd. Boer Tip had het juist gezien…. Op uw plaatsen 1…2….3…af.
Peter Visser