Ik ben een Kaaskop
Column: Klaas Kirpensteijn
Gepubliceerd: 22 maart 2024
Mag ik me even voorstellen? Ik ben een kaaskop. Gek op Alkmaar. Ik ben er geboren, ging er naar school, voetbalde bij Jong Holland, liep er in de lampionnenoptocht en ik kreeg er mijn eerste kus. Ik werkte er, zat in de gemeenteraad en in allerlei besturen, heb een seizoenkaart bij AZ en ik was burgemeester van Kaeskoppenstad. Hoe Alkmaars wil je het hebben?
Mijn liefde voor Alkmaar zat waarschijnlijk al in mijn genen. Toen ik opgroeide was mijn vader wethouder, hij was stapelgek van de stad en liet geen kans onbenut om daarvan te getuigen. Voor de kinderen in het gezin bleek dat vooral als wij, in de jaren ’60, terugkeerden van twee weken vakantie in Duitsland, tuffend in de Ford Taunus in de richting van de Kooimeer, de drie kinderen hangerig op de achterbank. Als Alkmaar dan eindelijk aan de horizon verscheen zag je het eerst het karakteristieke silhouet van de Grote Kerk, toen nog hét baken van de stad; de HVC en het AZ-stadion hebben die rol nu overgenomen. Mijn vader leefde dan zichtbaar op.
Op het Kooimeerplein nam hij dan de Vondelstraat, en dat was níet de kortste weg naar huis. Via de Mient reden we dan de Langestraat in, dat kon toen nog met de auto, en tussen de inmiddels verdwenen bioscopen Victoria en Rex werd de auto stilgezet, met uitzicht op de stadhuistrap en de Grote Kerk.
Mijn vader keek dan naar zijn kilometerteller en sprak: “We hebben nu 1653 kilometer gereden en onderweg zagen we 23 kerken en veel stadhuizen. Maar zeg nou zelf, zo’n mooi stadhuis en zo’n prachtige kerk als deze hebben we toch nergens gezien?”
En pas nadat de kinderen hierop een bevestigend gekreun lieten horen werd er weer gestart en begon de laatste etappe, naar huis in het Hoefplan. Ik moet er nu wel om lachen, maar ja, volgens mijn kinderen is ook mijn humor genetisch bepaald.
Zoals gezegd, ik ben een echte kaaskop. Al heb ik best veel van de wereld gezien en prachtige steden bezocht, ik ben altijd weer blij om terug te zijn in ons mooie Alkmaar. Maar ik moet, met het schaamrood op de kaken, ook bekennen dat ik al jaren in Sint Pancras woon: gemeente Dijk en Waard. Nét over het spoor, maar toch, het voelt soms een beetje als vreemdgaan. Zoals veel Sint Pancrassers zijn we volledig gericht op Alkmaar en komen we alleen in Langedijk voor de verlenging van ons paspoort. En als ik het er toch moeilijk mee heb, kijk ik ’s morgens uit het raam van mijn slaapkamer en dan kan ik het bord “Alkmaar” op de gemeentegrens zien staan. En dan gaat het wel weer een beetje…
Klaas Kirpensteijn