Ode aan mijn zwager
Column: Peter Visser
Gepubliceerd: 23 februari 2024
Mijn zwager is deze week 70 geworden…70! Nu hoor ik u zeggen; ja dat heb je he, als je de jongste bent van het gezin, dan krijg je vanzelf familieleden die 70 worden. Maar dat is nou net waar de schoen wringt. Hij is met mijn tweelingzus en die is 7 minuten ouder dan ik en zeker dus nog geen 70. En mijn zus is ook niet van de tweede leg. Ze is gewoon van de eerste leg. De lieve man kreeg verkering met haar toen ze 19 was en hij dus 34. Toentertijd spraken we er natuurlijk schande van… Ze had de hele wereld aan haar voeten en kiest uitgerekend een oud gebakkie van 34, die in zijn vrije tijd nog barkeeper bij een in die tijd heel populair café was ook. Een afgelikte boterham vonden wij het. Maar mijn zuster was was onvermurwbaar. Ze hield van hem en hij van haar en ze vond hem (op haar tweelingbroer na) de leukste man van de wereld. En hij was nog graag gezien ook. En stiekem was ik ook een beetje jaloers. Hij was tenslotte barkeeper in een populair café en ik was slechts restaurantober bij Motel Heiloo. En ze zijn nog steeds bij elkaar… al 36 jaar en dat heeft niets te maken met de kookkunsten van mijn zuster, want hij schijnt al 36 jaar voor het eten te zorgen. Tegen mijn zin in, ging ik ook een beetje van hem houden. Want afgezien van zijn leeftijd, zijn scheve voortand en zijn gemopper, bleek het het een aardige en lieve kerel te zijn. Bovendien maakte hij mijn zus gelukkig en dat was slechts de enige taak die ik van belang achtte. Door zijn belegenheid en ervaring bracht hij een gevolg mee, die heden ten dage nog steeds in onze omgeving is en waarvan ik sommigen zelfs tot mijn beste vrienden mag rekenen. En hij heet ook nog eens hetzelfde als ik. Ik heb bovendien nog een zwager die dezelfde naam draagt. Dus als mijn moeder mijn voornaam riep, was er altijd wel iemand die de afwas kwam doen. Om het makkelijk te maken, heeft die andere, veel jongere zwager met dezelfde naam, verkering met mijn oudste zus.
Zoals geschreven, ging ik ook van mijn zwager houden en ik durf zelfs te zeggen dat we vrienden zijn geworden. Eerlijk gezegd heb ik het leeftijdsverschil nooit ervaren. Totdat de uitnodiging op de mat viel om zijn 70e verjaardag te vieren . Dat is toch wel een getal. Mijn schoonvader is 80 en mijn schoonmoeder 77 en zeer kwiek, daar zeg ik niets van hoor, maar toch echt een opa en oma. Maar ondanks dat mijn zwager dichter bij hun leeftijd zit, dan bij de mijne, ervaar ik hem als een jonge man. Hip in de kleertjes, fit op de fiets en hij heeft in de verte iets weg van een ouwe rocker. We waren aan elkaar gewaagd. Zijn grappen zijn de mijne en andersom en we hadden elkaar er vaak glad voor over.
Eén anekdote kan ik u niet onthouden. In mijn eerste horecazaakje ‘kleine Nero in de Schoutenstraat’ kwam mijn zwager elke vrijdag na zijn werk een broodje speciaal eten. Hij kwam altijd na de drukte van de lunch, dus dan hadden we ook even de tijd om de week door te nemen. Tijdens dit gekrakeel, kwamen er twee meiden binnen, die vroegen of ze de politie mochten bellen. Natuurlijk, mocht dat. Maar waarom? Nou, de mountainbike van de dames was een tijdje terug gestolen en die vonden ze nu terug voor de deur van Nero. Natuurlijk mochten ze de politie bellen. Oppakken dat dieventuig, vonden mijn zwager en ik. Nadat hij zijn broodje had afgerekend (of niet:)) Liep mijn zwager naar buiten, waar inmiddels de politiemannen bezig waren met het opladen van de gestolen gewaande fiets van de dames. En wat blijkt? De dames hadden de fiets van mijn zwager aangezien voor hun fiets. Ze twijfelden niet eens; het was hun gestolen fiets. En de koddebeiers zwierden met veel gemak de fiets van mijn zwager op de fietsendrager om hem mee te nemen voor nader onderzoek naar het bureau. Mijn zwager ontstak in woede. En geloof me, dat maakt lawaai. Met veel handgebaren, middelvingers, tikken op zijn voorhoofd, probeerde mijn zwager duidelijk te maken aan de agenten, dat het zijn fiets was. Mijn chef kok en ik keken uit het raam, wat er allemaal gaande was en zagen mijn zwager met woeste gebaren tekeer gaan. Het scheelde maar niks of de wetsdienaren hadden versterking gevraagd. Mijn zwager kon het niets schelen en werd alleen maar bozer. Een heel eerlijk, het was ook zijn fiets. Ik kende hem niet anders dan met deze fiets. Deze fiets had hij al jaren. Mijn chef kok en ik waren nieuwsgierig geworden naar het kabaal en wij gingen in de deuropening staan. Mijn zwager stoof op mij af en met de moed der wanhoop in zijn ogen greep hij mij aan, als ware ik zijn laatste strohalm was.
“Pe, hoelang heb ik die fiets nu al?” Vroeg hij me wanhopig. Ik keek hem rustig aan en zei droog. “ Nou ik denk, een week of twee?” Verschrikt en moedeloos en met een bleek vertrokken bekkie, keek hij me aan. Toen kwam de woede terug, hij greep de fiets van de politieauto en scheurde weg op ZIJN fiets, de dames en de agenten in vertwijfeling achterlatend. Nu ik dit na 31 jaar opschrijf, biggelen de tranen nog steeds over mijn wangen. Het heeft onze vriendschap gelukkig nooit in de weg gezeten. En nu is mijn vriend, mijn zwager, vader van twee geweldige kinderen en de man die mijn zus nog steeds gelukkig maakt, zomaar 70 jaren jong. Morgen gaan we het vieren en proosten we. Forever Young
Peter Visser