Bonuskinderen
Column: Peter Visser
Gepubliceerd: 3 juni 2022
Als sinds jaar en dag heb ik moeite met titels, die bedacht worden en niet verdiend zijn. Vroeger vond ik het al moeilijk om iemand tante te noemen, die helemaal geen tante was. Daar heb ik 1 uitzondering op, ik heb 1 tante die geen tante was, maar zij zorgde bij ziek en zeer van moeders voor ons en dat was een verdiende tante. Maar voor de rest vond ik dat allemaal maar ingewikkeld. Onze buurvrouw op leeftijd had graag, dat ik haar oma noemde, maar ze was mijn oma niet en dus voor mij bleef het mevrouw. Bij moeders van vriendjes werd het ook gecompliceerd. Tutoyeren was gezien mijn opvoeding uit den boze, laat staan het noemen van een voornaam. “ mama van Jan, de vader van Kees vraagt of Jan mag komen voetballen… Pfff ingewikkeld; ik heb het onderwerp mijn hele jeugd kunnen omzeilen met een welgemeend “Hallo”
Maar het onderwerp is met stijgen der jaren niet minder geworden. Want mijn verkering heeft kinderen en dat is op zichzelf al een heel avontuur, waar ik geen enkele ervaring mee had. Toen ik mijzelf voorzichtig op het liefdespad bewoog en mijn handen vol had aan de vlinders in mijn buik, zei een jonge collega van me; ben jij niet met de moeder van… ;hij had natuurlijk helemaal gelijk, maar daar was ik nog helemaal niet mee bezig. En net toen ik van de schrik bekomen was, kwamen de bloedjes eten.
Ik ben zelden zo zenuwachtig geweest. Het oordeel van schoonmoeder was vroeger al een hel; maar dat is peanuts vergeleken bij het oordeel van de kinderen van. Bovendien mijn schoonmoeder ken ik langer dan de verkering en wij konden het altijd al goed met elkaar vinden, dus geen zorgen om schoonmoeder. De kinderen daarentegen waren van een heel andere orde. Als zij de duim omlaag zouden doen, dan zouden de vlinders een eenzame dood sterven.
Ze kwamen eten en het was beregezellig, het werd ruim na twaalven en de duim ging omhoog. De volgende morgen zei mijn nieuwe liefde; de kinderen komen vanavond eten; Alweer zei ik, dat hebben we gister toch al gehad? Ze eten drie keer in de week bij hun mama he, zei ze monter… We hebben elkaar in liefde ontvangen, ik hou groots van ze en inmiddels kijk ik er zelfs naar uit als ze met aanhang komen eten.
Maar ja; hoe noem ik ze nu? Het zijn niet mijn kinderen en als ik zie hoe ze beiden nog steeds in de oksels van zowel hun vader als moeder kruipen, zou ik mezelf ongemakkelijk voelen met een titel. Hun omgang met pa en ma is ontroerend. Maar nogmaals; hoe noem ik ze dan? Kids? Dat is meer iets voor de tweede leg in een bakfiets. Stiefkinderen doet me te veel denken aan assepoester en bonuskinderen klinkt me te veel als een eindejaarsuitkering, die ik overigens ook nooit gehad heb. Ik richt me maar op de toekomst; want ooit komen er, als alles lukt kleine kindjes. En daar hebben ze voor mij al een titel voor bedacht en ook eentje die verdiend is; opa paard. Ik zal hem met verve dragen.
Peter Visser